Hypotheken en het overgangsrecht

Welke hypotheek past bij u?

Als we het hebben over hypotheekvormen, dan bedoelen wij de manier waarop u uw hypotheek aflost. Er zijn allerlei verschillende vormen en elke vorm heeft zo zijn eigen voor- en nadelen. Welke hypotheek bij u past hangt af van uw situatie en uw wensen.

Wilt u een deel van de betaalde hypotheekrente terug vragen? Dan blijven alleen de annuïteitenhypotheek en de lineaire hypotheek over. Bij nieuwe hypotheken moet u sinds januari 2013 direct beginnen met aflossen, anders heeft u geen recht op hypotheekrenteaftrek. U kunt deze twee vormen ook met elkaar combineren.

Heeft u echter vòòr januari 2013 een oude “oude hypotheekvorm” afgesloten? Dan heeft u nog steeds recht op hypotheekrenteaftrek (het overgangsrecht). Als u gaat verhuizen, dan kunt u de hypotheekvorm tegen bepaalde voorwaarden gewoon meenemen, de zogenaamde “verhuisregeling”.

Verschillende hypotheekvormen


De annuïteitenhypotheek
Bij een annuïteitenhypotheek betaalt u gedurende de looptijd een vast brutobedrag per maand. Dit bedrag bestaat uit een deel rente en een deel aflossing. Het brutobedrag blijft steeds hetzelfde, maar het nettobedrag wordt steeds hoger. Dat komt omdat er steeds minder hypotheekbedrag “open staat” en u dus steeds minder hypotheekrente terug krijgt. Aan het einde van de looptijd heeft u de hypotheek in zijn geheel afgelost. Een uitgebreidere omschrijving van de annuïteitenhypotheek vindt u hier.

De lineaire hypotheek
Bij een lineaire hypotheek lost u elke maand een vast bedrag af en daarnaast betaalt u rente. Het brutobedrag daalt tijdens de looptijd, omdat er steeds minder hypotheek “open staat” en u dus steeds minder hypotheekrente hoeft te betalen. Aan het einde van de looptijd heeft u de hypotheek helemaal afgelost. Een uitgebreidere omschrijving van de lineaire hypotheek vindt u hier.

De aflossingsvrije hypotheek
Bij een aflossingsvrije hypotheek betaalt u de hypotheek niet terug. U betaalt alleen de hypotheekrente over het hypotheekbedrag. U kunt vrijwillig aflossen, zodat u ook minder hypotheekrente hoeft te betalen. Doet u dat niet, dan blijft uw hypotheekschuld even hoog. Bij verkoop wordt de opbrengst van het huis gebruikt om de hypotheekschuld in één keer af te lossen.

De bankspaarhypotheek
Bij een bankspaarhypotheek lost u niet af, maar spaart u het totale bedrag bij elkaar. Het geld komt op een geblokkeerde spaarrekening te staan en daarover ontvangt u rente. De rente is gelijk aan de hypotheekrente. Aan het einde van de looptijd wordt de hypotheekschuld in één keer afbetaald met het geld dat op de rekening staat.

De spaarhypotheek
Bij een spaarhypotheek spaart u het totale hypotheekbedrag bij elkaar. Aan het einde van de looptijd lost u in één keer het hele bedrag af. Over het gespaarde geld ontvangt u een vergoeding gelijk aan uw hypotheekrente. U betaalt ook voor een overlijdensrisicoverzekering, zodat aflossing van de hele hypotheek geregeld is mocht u (of uw partner) plotseling komen te overlijden.

De beleggingshypotheek
Bij een beleggingshypotheek lost u niet af, maar spaart u geld op een beleggersrekening. Het geld wat u spaart wordt geïnvesteerd in beleggingen. Hierbij is de doelstelling dat u uw hypotheek in zijn geheel aflost. Houd er echter rekening mee dat u niet van te voren weet hoeveel uw beleggingen opbrengen. De kans is dus aanwezig dat u minder opbouwt en bij het aflossen zelf extra eigen geld moet in brengen.

De hybride hypotheek
Bij een hybride hypotheek worden de voordelen van een spaarhypotheek en een beleggingshypotheek met elkaar gecombineerd. U bepaalt zelf hoe groot het beleggingsdeel is en hoe groot het spaardeel is. Wilt u liever zekerheid met sparen of durft u risico te nemen door wat meer te beleggen? De keuze is aan u.

De levenhypotheek
Bij een leven hypotheek combineert u een aflossingsvrije hypotheek met een levensverzekering. U lost niet af op uw hypotheek, maar betaalt hypotheekrente en een verzekeringspremie. Over de premie die u opbouwt ontvangt u een vergoeding waarmee u uiteindelijk uw hypotheek in één keer aflost. De verzekeraar draagt ook jaarlijks bij aan de opbouw van de premie door bijvoorbeeld een bedrag aan winstdeling.